nodig, en toen Bep en ik pas verkering met elkaar hadden, zat aan tafel op de Overtoom bij haar thuis iedereen met geveinsd geduld op mij te wachten totdat ik, als een koe, mijn herkauwing had voltooid.
Jarenlang heb ik daarna geen last meer van mijn maag gehad, totdat ik de eerste opzet van Adiós Companeros had voltooid en ineens 's nachts wakker werd met verschrikkelijke pijn in mijn maag. Er bleek een maagzweertje in mijn twaalfvingerige darm zijn venijn uit te spugen.
Rudolf wilde voor de film naar Zuid-Amerika, twee weken naar Chili. Ze verstrekken ons een visum, no doubt about it, maar volgen elke voetstap, om je desnoods in een hinderlaag te laten lopen. In elk geval ga ik niet mee.
Toen kwam Algerije.
Rudolf hoopte als rechtgeaarde filmer Michel Raptis ertoe te kunnen bewegen, zijn woordje in de film mee te spreken. Daar had ik niets tegen, maar zou Michel het doen? Voor Sal Santen, die wegloper, Sallie Wegloop?
Een slecht geweten bezit ik niet, maar Michel is zo streng als de geschiedenis zelf, bij hem weet je het nooit, al is de geschiedenis behalve streng ook grillig. Ben ik zelf niet een gril van het lot?
Na het faillissement van mijn vader, op mijn zesde levensjaar, moesten Maurits en ik plotseling een half jaar in huis bij een oom en tante die, de kinderen incluis, hun mondje in hatelijkheden wel konden roeren. Mensen zonder hart. Later ontbrak het mijn vader ook niet aan scherpte van tong, zodat je als kind in elkaar kromp zonder dat je wist hoe je ertegen te weer te stellen. Daar zit je mooi mee opgescheept, wanneer je later met andere autoriteiten in aanraking komt. En een van die autoriteiten, revolutionaire autoriteit, mijn superego in optima forma, werd Michel Raptis.
Dus was ik bang voor hem, door al mijn bewondering heen. Natuurlijk luisterde ik niet automatisch naar zijn woorden, was ik geen robot die blindelings zijn orders uitvoerde. Intellectuele revolutionaire solidariteit bond me aan hem. In hem herkende ik mezelf duizend keer meer dan in Ernest Mandel of Pierre Frank, andere grootheden uit de Vierde Internationale.
Door dat alles heen was Michel Raptis toch mijn ideaalvader. Zonder hem scheen mijn leven me ondenkbaar. Onvolwassen, denk je achteraf, was ik zo onvolwassen? Ware dat het alleen geweest, dan zou het niet in die mate gecompliceerd zijn. Er kwam immers bij, dat ik me
17