meer dan drieduizend stemmen haalden. Het eeuwig isolement. Het program was goed, de arbeiders waren nog niet zo ver.
Daarna zijn de boeken van Santen verschenen en nu is er de film die in het dagboek wordt begeleid.
In dat dagboek opnieuw angsten, verwarring, dromen, het pijnlijk zoeken naar verklaringen. Er was aan het einde van de film een ontmoeting gepland met Michel Raptis die nog wel als revolutionair actief is. Weliswaar buiten de Vierde Internationale maar niet als anti-trotskist. Raptis, met wie Santen sinds 1967 geen contact meer had en die hij als politicus nog steeds bewondert. Wat vindt Raptis van zijn keuze voor het schrijverschap? Is er iets over van de oude vriendschap? Raptis had toch eens gezegd dat Sal zijn enige vriend was binnen de beweging, überhaupt zijn enige vriend. Is daar dan niets meer van over?
Santens reis naar Parijs waar de confrontatie is georganiseerd wordt een permanente worsteling. Wel gaan, niet gaan? Zelfs de niet-inge-wijde lezer begrijpt dat Santen nog steeds niet alle banden met zijn vroegere leermeester heeft doorgesneden. Zeker emotioneel niet. Film en dagboek eindigen met een anti-climax: de ontmoeting gaat niet door. Santen reist voortijdig terug naar zijn basis: Amsterdam.
In zijn beschrijving van die anti-climax is Santen andermaal eerlijk èn resoluut. In een gesprek vooraf had Raptis zich tamelijk warm over zijn vroegere vriend, medestrijder, mede-beklaagde, mede-gevangene uitgelaten. Als de filmcamera begint te zoemen beperkt hij zich tot een nietszeggend, vormelijk commentaartje. Als Santen dat hoort heeft de ontmoeting voor hem geen zin meer. Een Amsterdamse arbeider zou het korter formuleren: Laat die kerel nou mooi de keleire krijgen.
Ik vraag me af of mijn herinneringen aan Raptis er veel toe doen. Ik heb hem maar tweemaal ontmoet: In Algiers en in Parijs. Zijn eruditie en belezenheid staan vast. Hij was het die, toen nog niemand aan het onderwerp rook, in de Amsterdamse gevangenis, zonder dat hij toegang tot boeken had, in 1962 een knappe studie schreef over de Bevrijding van de Vrouw. Natuurlijk nam niemand daar notitie van. Het is nu eenmaal de tragedie van veel trotskistische publikaties dat ze te vroeg verschijnen, lang voordat een grotere groep dat terrein ontdekt.
Op mij maakte hij geen overweldigende indruk, die Raptis. Ik vond hem een nogal bazig, over-gedecideerd man, die eindeloos herhaalde
9