let je, ja, ja, brilletje. Ze doen graag geleerd met hun reglementen en met het wetboek en met hun straflijst en hun missaaltje, dat ze je erbij geven als je een dikketieve wilt lezen...'
Een klein, bleek mannetje sprong op en riep dat hij katholiek was, dat hij zijn godsdienst niet liet beledigen.
'Zo, tofelemoon,' spotte de man en wilde hem opzij duwen, maar de ander had zich aan hem vastgeklemd.
'Spotter, ja, een spotter, dat heb ik je al vaker gezegd, je bent een spotter.'
'Schei uit met je gesnotter,' rijmde de eerste terug, 'die god van jou kan me geen bliksem verdommen.'
De gelovige kromp ineen, keek angstig om zich heen en fluisterde: 'Zeg dat niet, zeg zulke dingen vooral niet, je lokt het uit, je lokt het uit...', en als om zichzelf gerust te stellen voegde hij eraan toe: 'Liever een spotter dan een lauwe, want de lauwen spuug ik uit heeft Jezus gezegd.'
'Je zus zal je bedoelen,' jouwde iemand, waarop hilariteit volgde.
Het werd stil.
De een draaide een sigaretje, de ander probeerde er een te schooien, waarna een woordenwisseling volgde over het aantal dat hij al gebietst en niet teruggegeven had. Toen zei de spotter tegen het kleine mannetje: 'Jij moet niet zoveel kapsones hebben, al ben je duizend keer schoolmeester. Je zal wel wat leuks hebben uitgehaald met de kinderen uit je klas, anders zat je niet hier...'
81