een taxi nemen. Waarom doe je dat dan niet?' 'Laat mij nou begaan,' antwoordde ze. 'Straks ben ik er niet meer, dan heb ik nog een paar centjes voor jullie.' Jules antwoordde scherp dat ze dit niet mocht zeggen, dat ze geen bliksem om geld gaven, dat ze erom moest denken dat ze voorzichtig moest zijn met haar hart. 'Mijn jongen,' zuchtte ze, 'wat is het hart van een oud mens? Als je lang leeft worden er steeds stukjes afgesneden, totdat er niet veel meer over blijft. Het is gestolde liefde, ik heb het uit mijn mond gespaard, en zij haalde een toverbal tussen haar lippen vandaan waarop ze hem liet zuigen. Hij boog zich naar haar toe. Een kapitein stond in de poort voor zijn deur. 'Atsie Benna,' riep hij voortdurend, de naam van zijn schip dat op de krijtrotsen was vergaan. Door zijn schuld. Hij was een jaar geschorst, balde zijn vuist naar Jules en riep 'rotjongen', zodat deze angstig naar de overkant liep om geen pak slaag te krijgen en net zo lang doorholde tot hij over het hek in de speeltuin klom, waar hij met zijn hand een neus maakte tegen de kapitein en terugriep 'Pak me dan als je kan' en meteen door honden werd omsingeld die tegen hem aan sprongen. Hij wipte omhoog en kon door de tralies van de uilenkooi heen zonder ze aan te raken, meende dat er huilebalk tegen hem werd geroepen terwijl hij tegen een uilebal trapte en 'partijtje tegen' antwoordde. De uilen brulden van het lachen en lieten plakkaten op hem vallen, en opnieuw vluchtte hij, door het dak van de kooi waar bibberende aapjes warmte zochten in zonneplekken.
43