telde lachte deze en antwoordde dat hij misschien wel met zijn tógus kon spreken en met zijn handen sjmoe-zen, meer ook niet. Hij keerde zijn portemonnee om. Het is mijn dronkemansgebed, viel hem in. Tegelijkertijd stelde hij vast dat hij niet hoefde te bidden omdat hij nergens in geloofde, en haalde drie pesos te voorschijn. Bij een stalletjes waar een man broodjes met hamburgers verkocht bleef hij staan, vroeg zich af hoe hij het in het Spaans moest zeggen en bestelde dos perros calientes. De man tikte met een vinger tegen zijn voorhoofd en begon luidkeels te lachen, hield de voorbijgangers staande om te vragen wat die vreemdeling bedoelde, totdat een meisje met kort geknipt zwart haar antwoordde dat hij hot dogs wilde hebben. Jules propte de broodjes in zijn mond, spottend gadegeslagen door omstanders. Geschrokken voelde hij iets hards, een gebroken tand, en spuugde voorzichtig een brijig brok eten in zijn zakdoek om het zorgvuldig te bewaren. Hij zette het op een lopen, telkens achterom kijkend, en bleef hijgend voor een kantoorgebouwtje staan. Met een beetje spuug veegde hij een met krijt aangebracht kruis van het deksel van zijn koffer. De douaneambtenaar met ruw, pokdalig gezicht betastte zijn lichaam en zijn kleren. Zonder er iets tegen te kunnen doen, begon hij onbedaarlijk te rillen, waardoor de man nog meer argwaan kreeg en hem gelastte zijn koffer te openen. Alle kleren werden doorzocht, zijn zeepdoos geopend, de man tuurde in de dop van zijn vulpen, kreeg inkt aan zijn vingers en schreeuwde 'una macana', een slecht woord waar Jules de betekenis niet
27