vrouw hem zijn portefeuille, rook eraan, snuffelde erin, wuifde hem als een waaier heen en weer, vertrok haar gezicht tot een grimas en galmde... 'en wat je daar te wachten staat, het is je reinste hellestaat...' Jules wilde er niet langer naar luisteren, stak zijn vingers in de oren en werd met een schok wakker.
Met grote, starende ogen tuurde hij in het halfduister van de ziekenzaal. De chirurg had 's morgens de slang uit de buurt van zijn navel verwijderd, zodat hij kon woelen en zich van de ene zij op de andere draaide. Bij de gedachte dat hij morgen door Jeltje zou worden afgehaald om naar huis te gaan, voelde hij zich als herboren en viel hem in, dat hij de doorgeknipte slang met een navelstreng had vergeleken.
'Nog steeds wakker?' mopperde de nachtzuster, 'ik zal eens kijken wat we eraan kunnen doen.'
Opnieuw worstelde hij tegen de slaap. Angst overviel hem dat hij misschien nooit meer zou ontwaken. Er was toch niets met hem aan de hand, nu de operatie was geslaagd?
Het zweet brak hem uit. Als hij dreigde weg te zinken rukte hij zich weer wakker, totdat hij in een diepte viel, waar duisternis heerste. Twee stukjes fosfor, zo groot als knikkers, lichtten op. Spinnend wreef een kop langs zijn naakte benen, het kriebelen van de haren voelde hij tot in zijn tanden. Hij kon het beest niet onderscheiden, maar de ogen dansten voor hem uit als wilden zij hem meelokken, terwijl er speels in zijn grote teen werd gebeten, en brede klauwen zich over de wreef van zijn linkervoet uitstrekten als diertjes doen die bij de moeder liggen te drin
55