vol ingebouwde zekerheden, en hij week er onder geen beding van af.
1Wat ben je stil,' zei oom Karei,'voel je je niet op je gemak? Dat zijn we anders niet van je gewend,' voegde hij er sarcastisch aan toe.
Sander stond op om naar de zolderkamer te gaan, waar Kurt en Reina woonden. In de gang kwam tante Marie, de vrouw van Karei, naar hem toe. 1]e mag het Karei niet kwalijk nemen dat hij zo humeurig is,' zei ze zenuwachtig. 1Door de honger is hij helemaal veranderd. Je weet zelf hoe goedig hij altijd is geweest, voor iedereen, niets was hem te veel. En nu dit:
Het was schemerig op de kamer bij Kurt en Reina, en koud. Sander hield een schrift vlak onder zijn ogen om het huiswerk van Kurt te kunnen lezen. Eenvoudige vertalingen, waarbij zij altijd in de war raakten met naamvalsverbuigingen. 'Alleen in het Duits,' verklaarde Sander, 'niet in het Nederlands en trots voegde hij eraan toe: 'Aus, bei, mit, nach, seit, von, ziC om te laten merken dat hij het heus wel wist. Zij lachten, waren verbaasd over de rijtjes voorzetsels die je in Holland op school moest leren.
'Vergessen, ik vergeten' zei Kurt, en zijn kleine, lichtbruine ogen lichtten op in zijn rond, rose, gladgeschoren gezicht dat hem iets Chinees gaf.
1Wollen wir een ogenblik pauze machen?' onderbrak zijn vrouw Reina, 'ik ga thee zetten.' Zij sprak elk woord langzaam in het Nederlands uit, legde de nadruk op zétten. Met een kwiek gebaar van het
13 6