׳zelf niet begreep.
1Waarom werk je dan hier?' vroeg het jongste meisje.
'Jij moet niet zo nieuwsgierig zijn, Leazei haar moeder berispend.
Sander antwoordde vlug:'Omdat de schoenmakerij van mijn vader is geliquideerd. Daar werkte ik in.'
'Was het dan geen joodse zaak?' vroeg Annie, het oudste van de twee meisjes, nieuwsgierig.
'Dat moest later wel.'
'En toch leeggehaald?
1Ja:
'Waar was die dan?'
'In de Pijp:
'Daar heb je het al: riep Lea triomfantelijk, 'dan was het geen echte joodse zaak. Wij zijn dat wel, wij zitten..., zaten midden tussen de jidden. Altijd een kosjere slagerij geweest. Ons zullen ze wel met rust laten met ons stempel:
De moeder trommelde met haar knokkels op tafel. 'Afkloppen: mompelde zij. 'Die kinderen weten niet waar ze over praten:
'Voor jou blijven we altijd jéletjes, al worden we honderd jaar:
De slagersvrouw maakte een sussend gebaar door een wijsvinger tegen haar lippen te drukken. 'Als jullie zo dom praten wel:
De meisjes hielden echter aan, en Lea vroeg aan Sander: 'Moest jij niet naar Westerbork, toen de schoenmakerij werd gesloten
'Ik ben gemengd gehuwd:
127