zijn, een voorrecht van het leven, maar een verdienste kon je het niet noemen. Iedereen was immers jong begonnen, en iedereen was voorbestemd om oud te worden. Als je geluk had tenminste. Even glimlachte Jules bij de gedachte dat je gelukkig was als je niet onderweg, vóór je tijd sneuvelde.
'Bent u aan het mediteren?' vroeg de personeelschef vriendelijk, toen hij opkeek uit de papieren waar hij in had zitten bladeren. 'U hoeft zich niet ongerust te maken. Het komt allemaal prima voor elkaar. Uw leeftijd is bij ons geen bezwaar. Nog één vraagje, uitsluitend voor de vorm. U hebt toch nooit gevangen gezeten of iets dergelijks, hè?'
De vraag overrompelde Jules, en hij kreeg een kleur.
'Waarom bloost u?' vroeg de man indringend.
'Ik weet het zelf niet,' antwoordde Jules verward. Vaag herinnerde hij zich een droom, of droomde hij nu? Hij wilde zich in zijn dijbeen knijpen om te voelen of hij wakker was, maar een zuster hield zijn pols vast. Hij duwde haar achter zich omdat de man haar niet mocht zien, en intussen vroeg deze opnieuw: 'Hoe komt het dat u zo van mijn vraag schrikt?'
Jules wist niet goed wat te antwoorden en haalde zijn schouders op. Als hij iets doms zei, en hij de kans op een gemeentebetrekking verspeelde, zou Jeltje hem thuis op zijn duvel geven omdat hij weer eens een stomme streek had uitgehaald. Juist ter wille van haar wilde hij proberen aangenomen te worden. Een prachtbetrekking, met pensioen tot aan hun dood. Als hij het plotselinge wantrouwen van de perso
111