Het viel hem van haar mee dat zij zich zo te weer had gesteld. Hij vroeg zich af of hij het zou hebben gedurfd, op die manier van zich af te bijten, en met zijn belangstelling nam ook zijn opwinding toe. Hij was, als een veertje in de wind, opgenomen in de storm van haar betoog.
'Je luistert helemaal niet,' verweet Dirkje hem omdat hij zijn ogen gesloten hield en trok hem aan zijn kin. 'Als je het dan niet belangrijk vindt wat ik te vertellen heb, zal ik mijn mond wel houden.'
Jules glimlachte vermoeid, waarin Dirkje een aanmoediging zag om te vervolgen: 'Ik vroeg hem wat hij er wel van dacht dat er op het werk oudere mensen werden ontslagen. "En het Bedrijfsgilde, wat doet het Bedrijfsgilde ertegen?" hield ik hem steeds voor als hij me in de rede wilde vallen. Weet je wat? Hij stotterde. "Voor ons is het ook zo leuk niet," beweerde hij, "we doen het niet voor ons plezier." Ik er meteen tegenin: "Het lijkt wel of u de baas bent." Daar schrok hij van. "Nou ja," antwoordde hij, "zo bedoel ik het niet. Wat ik wil zeggen is dat we niet op de stoel van de directie kunnen gaan zitten." "Dat hoeft ook niet," zei ik, "maar jullie moeten onze stoel niet onder onze gatten vandaan trekken." Dat zei ik letterlijk: "onze gatten." Het kon me niets meer verdommen. Dat had hij wel door. Hij kon zich best voorstellen dat we ongerust waren, beweerde hij ineens. Uit ervaring wist hij dat redeneringen dan weinig indruk maakten. Dreiging met ontslag riep nu eenmaal persoonlijke emoties op. En dan mocht je van de betrokkenen ook geen zakelijke benadering
02