'Als jij van de lagere school gaat, steek ik je ook in de kleren', heeft vader gezegd.
Gek, zo'n korte jurk. Als je goed oplet kun je Saar-tjes dijbenen zien.
Zou ze ook besneden zijn? Hoe zouden ze dat doen, bij meisjes? Ik heb er nooit van gehoord, en durf het ook niet te vragen. Maar hoe kunnen ze anders zien dat vrouwen joods zijn? Saartje zal het misschien wel weten . Ze is reuzeknap op school. Soms houdt ze me voor de gek, omdat ik een boek mooi vind dat niet mooi is. Ik moest huilen toen ik Lieven Heinrich uit de schoolbibliotheek aan het lezen was. Het is een priester die in Luther ging geloven en vervolgd werd. Saartje lachte me uit omdat er god in voorkomt, en ging het heel langzaam voorlezen, zo dat ik me moest schamen.
We hebben nog een boek liggen, uit de Jordaan. Grootboek staat erop, en er zitten alleen lege blaadjes in. Nu ik met Saartje alleen thuis ben durf ik er gerust een pikkie in te tekenen. 'Kijk eens', zeg ik zacht tegen haar, bang dat ze het vanavond aan vader zal vertellen, en toch ook met een gevoel van triomf.
Ze kijkt ernaar en lacht. 'Wat jij kan, kan ik ook', zegt ze, en ze trekt het potlood uit mijn hand. Snel tekent zij er een koffieboontje bij. 'Die horen bij elkaar', stelt zij tevreden vast.
Saartje is dus net zo slecht als ik. Uitgelaten roep ik: 'Nou ik weer', en tover twee hondjes op papier, die met hun konten tegen elkaar kleven.
Op haar beurt laat Saartje op een volgende bladzijde een lange punt in het gaatje van een koffieboontje verdwijnen. Met een blos op onze wangen bewonderen we eikaars fantasieën, pikkies, koffieboontjes, er komt haast geen eind aan. Nooit zal Saartje meer over me klikken, omdat we nu samen iets uitspoken wat vader en moeder nooit te weten mogen komen.
95