Rekenen, daar was ik goed in en vlug ook, uit mijn hoofd zonder in het klad allerlei sommetjes te moeten maken. Zelfs beter dan Dirk. Eens zien wie nummer één wordt. En Willem, die andere jongen uit de klas van de bovenmeester die ook naar de hbs gaat? Zou hij knapper zijn dan ik?
Na een half uur moeten we ermee stoppen, klaar of niet, en eikaars schriften nakijken. Die van rij één worden aan rij twee gegeven, en omgekeerd. De bovenmeester leest de uitkomsten van elke som voor. Automatisch plaats ik krullen en strepen in het schrift voor mij.
Als we klaar zijn, vraagt de bovenmeester: 'Wie had er nul fouten?'
'Hij meester', zegt een meisje, en wijst naar mij.
Ik krijg een kleur van blijdschap, en nu zegt de hoofdonderwijzer: 'Dan wijs ik jou aan om de orde te handhaven vandaag als ik niet in de klas ben. Dat gebeurt nog wel eens. Maar de ochtend is bijna voorbij, in het laatste kwartier zal ik een verhaal voorlezen. Leg de schriften in de la van jullie bank. En netjes zitten.'
Na enig geschuifel van armen die in de brede open la onder het dek van de banken verdwijnen, weer opduiken en over elkaar worden gelegd, begint de bovenmeester : 'Er waren eens een ridder en zijn gemalin, die een bezoek moesten brengen aan een nabijgelegen kasteel en hun pasgeboren baby niet mee konden nemen omdat het weer daarvoor te slecht was: sneeuwbuien en zo, slagwinden, ijzige kou. Misschien begrijpen jullie nu de uitdrukking 'ijs en weder dienende' beter, maar dit ter zijde. Nood schept vindingrijkheid. Wat zou jij gedaan hebben, Marietje?' vraagt hij aan een meisje.
'Thuisblijven meester', antwoordt Marietje.
88