anders, harder. 'Ja, het is wel vies als je kinderen wil hebben, maar ze zijn toch wel erg lief als ze er eenmaal zijn.'
Ineens gaat ze over op de schoenmakerij.
Ik heb dorst gekregen. Eerst rek ik me uit, alsof ik nu pas wakker word.
Het is moeilijk, met grote mensen. Ze denken dat je niets weet. Hoe is het mogelijk, dat ik bijna gestikt ben? En met die miskraam, anders waren we met zijn vieren geweest. Dan was Maurits niet meer de jongste. Hij is anders wel klein, hij begrijpt niet dat je er thuis niet over mag praten. Aan tafel zegt hij: 'Ik weet wat neuken betekent.' Moeder gaat gauw weg, naar de keuken, vader begint over wat anders. Ik geloof dat Saartje een beetje lacht. Ik zeg later tegen Maupie dat je daar alleen onder vriendjes over praat.
Als ze een kind willen hebben, dat duurt negen maanden. We hebben het allemaal in de klas uitgerekend. Meester Hofstra had tegen meneer Akema gezegd: 'Over negen maanden hoop ik vader te zijn.' Aart kwam net in de klas en heeft het gehoord. Het is precies uitgekomen, op een week na.
Van het kindje van de olieman, dat is erg. Die is verdronken in de sloot bij de Meteorensingel. De olieboer huilde zo verschrikkelijk, midden op straat. Hij zag niet eens dat wij achter hem liepen. Van vader moesten we meteen binnenkomen. Hij is er ook van geschrokken, geloof ik, maar tegen moeder zei hij: 'Snap je nou waarom hij zo tekeergaat, dat doe je toch niet als man.'
'Ben je gek?' Moeder rukt de toeter uit mijn hand.
Ik sta ermee in de tuin. Kneutje wou een vogeltje vangen, toen heb ik water in de toeter gedaan en hem ermee gespoten.
7i