onze schouders tot we een rijtje vormen, kijkt alsof haar ogen zelf feestlampjes zijn geworden, en zet in :
Voor onze lieve vader en moeder:
In Arnhem zijn jullie in het huwelijk getreden,
Twaalfeneenhalf jaar is...
Twaalfeneenhalfjaar? Wat gek dat ik toen nog niet geboren was en helemaal niet bestond...
'Stommeling', sist Saartje zachtjes. We beginnen overnieuw. Ze knijpt me in mijn arm, zo'n meiden-kneep, en ineens aait ze over mijn wang.
Daarna is het cadeautje aan de beurt. Vader en moeder mogen het samen uitpakken, eerst de één een papiertje, dan de ander, dat heeft Saartje zo versierd. Twaalf papiertjes worden afgewikkeld en nog een klein papiertje om het vaasje zelf. Vader en moeder tellen hardop, en dan moeten wij het met zijn allen herhalen, net als op het jodenschooltje, als de klas een brooge moet opzeggen.
Nu begint het feest als zodanig.
Moeder heeft malagawijn van de kruidenier in huis gehaald, bruidssuikers, kesousemangelen en rozijnen.
En vader gaat moppen tappen. Hij heeft ze ons al lang geleden verteld, als er wel eens een vriendje bij ons was. Dan vraagt hij: 'Welke vogel heeft het altijd koud?' En als niemand het weet antwoordt hij: 'Een kip, want die heeft kippevel. En welk insekt is het goochemst van alle insekten? De bij, want die is altijd bij.'
Ze lachen er niet zo hard om, en dat heeft vader heus wel door. Nu zal hij een echt geintje vertellen. Van de man die een nieuwe broek heeft gekocht, waar
6!