der zegt alleen: 'Hou je ogen goed dicht, dat er geen haarwater in komt.' Soms laat zij een wit bolletje tussen de tanden van de kam zien, een neet je, of iets dat ervoor door moet gaan.
Ik zit bij vader op schoot en dans mee met het ritme van zijn kniebeweging, terwijl de holte van zijn hand tegen mijn blote billen kletst zonder dat het pijn doet. Hortsik-paardje. Ik krijg een 'baardje', dan schuurt zijn stoppelige kin langs mijn wangen, of een griezelig-jeukende aai met zijn snor. Hij drukt met zijn volle hand een groot gouden horloge met slagwerk tegen mijn oor, totdat ik fijntjes de uren hoor slaan als van een torenklok ergens ver weg.
Iedereen zegt: 'Wat lijkt die jongen op zijn vader, zijn ogen zijn even donker, zijn haar is blauwzwart.' 'Je lijkt op Barend', herhaalt opoe in de Foeliedwarsstraat, terwijl ze aardappelen zit te schillen in de woonruimte die eens een winkeltje is geweest. De toonbank staat er nog, nu wordt erop gekaart; daarachter een stelling met tabakspotten van Delfts blauw en grote vierkante trommels waar eens koffie en thee in werden opgeborgen. De groen uitgeslagen, bronzen bel in de winkeldeur rinkelt even driftig als die bij ons thuis, en we roepen 'vollek' als we binnenkomen. En soms neemt opoe me mee om melk te halen bij Woudenberg om de hoek, in een donkere stal waar het stinkt naar mest en waar ik aan de hand word meegeleid tot vlak bij een koe die daar wordt gemolken: vier roze, wrattige tieten spuiten om beurten hun straaltje melk in een emmer.
12