ook uit je zelf kunnen vragen? Zo iets is altijd goed, stel je voor, het beste paard van stal.'
Opgelucht haast ik me weg om het thuis te gaan vertellen, maar door mijn blijdschap heen vraag ik me af of hij het wel meende toen hij me het beste paard van stal noemde. Als je gesjochten bent, dan tel je immers niet mee. Dan geloven ze je niet, ook als je nooit liegt, of niet-geloven is eigenlijk niet het woord, ze luisteren eenvoudig niet naar je, alleen wat zij beweren is belangrijk. Ze vinden je vies omdat je ouwe kleren aan hebt, al zijn ze pas gewassen, dat heb ik heus wel gemerkt. En als je een keer wat zegt, lachen ze alsof het iets grappigs is. Net als toen we met de klas naar die toneelvoorstelling in het lyceum zijn geweest. Ik had het heus goed gezien, toen ik zei: 'Die twee spelers gaven elkaar echt een zoen', toch schaterden ze het allemaal uit en wezen naar me, omdat ik zo'n domme opmerking had gemaakt.
In het kamertje van Saartje zoek ik naar de schriften met huiswerk dat zij in het sanatorium heeft gemaakt, en die ik op school aan haar leraren moet geven. Dan kan ze, als ze weer beter is, misschien meteen examen doen. Ik staar even naar het koperen bord aan de muur, waarop met gotische letters wordt verkondigd: Wie hier als vriend naar binnen gaat, Komt nooit te vroeg, Maar steeds te laat. Dat heeft vader op de Jodenhoek gekocht toen zij nog niet ziek was, omdat bij ons thuis eens per maand de club van vier meisjes uit haar klas bijeenkwam. Ik heb het niet gedurfd, jongens van school mee naar huis te nemen, maar zij trok er zich niets van aan. Die meisjes vonden het best leuk al waren ze van goeie komaf. Ti-
117