Daar is hij.
'In de Van der Helststraat heb ik een winkeltje gevonden.'
'Zonder woning, Barend?'
'Ja, het is niet groot, het doet maar zes gulden in de week. Ik kan er al gaan werken en er ook de schoenen van Tuindorp maken. Intussen kunnen we rustig naar een woning uitzien.'
Het is kleiner dan ik dacht, en donker. Maar er is een etalage, daar kan vader fournituren in doen, om te verkopen.
'Het is hier een goed punt, dat is het voornaamste.'
Vader weet het heus wel.
Met het geld kan hij heel wat kopen. Een uitpoetsmachine ook, op afbetaling natuurlijk. Er is een kleine toonbank, daarachter zit vader, op de vuilnisbak. Daar heeft hij een kleedje over gedaan. Niemand ziet het en het is niet zo koud. Het wint ruimte. Buiten hangt hij een plaat leer, elke dag schrijft hij er een ander rijmpje
opWel zijn de dagen lang. Om acht uur sluiten de winkels pas, 's avonds, en op zaterdag om elf uur. Dan nog terug naar Tuindorp. Veel klanten zijn er nog niet. Het moet komen van de schoenen van het durp, zo noemt vader Tuindorp nu.
Tussen de middag eten ik en Maup in de Van der Helst. We krijgen altijd een stratenmakertje, een half brood overlangs in tweeën gesneden, dat is gemakkelijker dan boterhammen. En veel lekkerder. Ik ben weer eens stom geweest. In de Van Campenstraat, op weg naar school, waren jongens aan het voetballen. De bal kwam naar mij toe rollen en ik heb hem een lel gegeven, maar in de verkeerde richting, hij vloog tegen een grote glazen buikfles voor een flessenwinkel. Ka-
112