Saartje gebakken botje

Titel
Saartje gebakken botje

Jaar
1983

Druk
1983

Overig
1ed 1983

Pagina's
144



XVII

MATZES

'Ga nou maar, versjwartste nar, jij moet met de hondenkar,' zong vader op de wijs van het lied, dat de joden met Pasen zongen en waarvan ik eens de Hebreeuwse woorden op het joden-schooltje had geleerd.

Ik was blij vader te horen galmen zoals vroeger. Sinds Saartje met haar gezondheid sukkelde, was hij zo stil geworden, dat je hem bijna niet herkende.

Eerst dachten we dat het een gewone kou was. Van alles hadden vader en moeder geprobeerd. Een zelfgemaakt dropdrankje met anijs erdoor, honing in warme melk voor het slapen gaan. Zelfs een smeermiddeltje om op de borst te wrijven hadden ze gekocht. Een glas warme citroen met een aspirientje kon ook geen kwaad. Saartje zweette ervan. Elke morgen werd ze kletsnat wakker. Sjwitzerland, noemde vader haar om haar aan te moedigen, want ze moest natuurlijk wel volhouden. In één week was je van zo'n rotkou niet af. Daarvoor was de winter veel te

99

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.