kocht hij er iets van.
'Kunt u er mezomme voor krijgen?' vroeg ik. Saartje had immers gelijk dat ze er niet mee wilde lopen? Een ander zou ook stapelmesjogge zijn als hij die spatlappen droeg. Ik had nog nooit mensen met slobkousen gezien. Alleen op een plaatje uit een schoolboekje, een burgemeester, of een bankier.
'Ze zijn voor Saartje, en niemand anders.' Vaders stem klonk onverbiddelijk. 'Pas ze eens aan.'
'Ik ga nog liever met mijn blote benen naar school,' protesteerde Saartje benepen.
'En met je blote benen naar bed.' Ik schrok van mijn eigen woorden. Daar dreigde moeder ons vroeger mee als we stout waren geweest: 'Denk erom, je gaat met je blote benen naar bed.'
'Hou jij je brutale bek erbuiten,' schreeuwde vader me toe. 'Pestkop dat je bent. En wat jij zegt, Saartje, met je blote benen naar school, schaam je liever. Is het niet erg genoeg dat je al die tijd verkouden bent? Wil je soms de hele winter door blijven hoesten? En ziek zijn tegen de tijd van je eindexamen? Trek aan die slobkousen.'
Saartje begon te huilen.
'Zeur nou niet,' bromde vader. Hij bukte zich haastig om haar zelf de slobkousen om te doen. 'Kijk eens,' riep hij triomfantelijk, 'ze passen precies. Als gegoten. En zitten ze niet lekker warm?'
96