door alle doornstruiken hollen. Het zou me niets kunnen schelen als het pijn deed, en als vader me een pak voor mijn kont gaf voelde ik er ook niets van.
Een pak voor mijn kont? Wel beschouwd was het goed afgelopen. Vader had me alleen maar een beetje gepest. Misschien dacht-ie: 'Ach, voor dat ene sigaretje...' Dan had hij het lekker mis. Drie sigaretten had ik gerookt. Van Adrie gekregen. Adrie had een heel pakje van zijn vader gepikt. 'Dat merkt hij toch nooit,' had hij beweerd. Moest je bij mijn vader komen. Die zag alles. Veel was het wel geweest. Drie sigaretten. Na twee was ik er duizelig van geworden, en toen moest ik een tijdje wachten. Die laatste had ik nog net kunnen oproken toen ik al van het opgespoten land naar huis ging. In de Aldebaran-straat was ik Saartje tegengekomen. Gauw had ik het saffie weggesmeten, maar ja, Saartje had je meestal in de gaten.
Ineens kon ik er niets aan doen. Het ging vanzelf, toen ik haar onder tafel een trap gaf. Meteen begon ze te gillen, dat kinderachtige meidengedoe. 'Wel goed voor je,' riep ik nog, maar toen had vader me al beetgepakt en naar de trap gesleurd. 'Naar boven,' gelastte hij, en hij duwde me de treden op. 'Naar je bed jij.'
Het kon me lekker niets schelen. Niemand kon me nu betrappen. Ik hoorde ze heus wel bijtijds
43