podium, stond zijn tabakspot met pijptabak. Niemand zou het ontdekken als ik er een draadje uit proefde.
Op dat ogenblik hoorde ik de meester in de gang. Haastig duwde ik een prop tabak in mijn mond en hoorde de meester vragen: 'Wat doe jij daar?'
Ik slikte de scherpe pruim door, mompelde 'Niets meester' en ging op mijn plaats zitten.
Het schroeide in mijn keel. Nooit eerder had ik een zo vreselijke smaak in mijn mond gehad. Hoe meer moeite ik deed niet over te geven, hoe benauwder ik het kreeg.
Ik sperde mijn ogen open. Een bruine massa golfde op het blad van mijn schoolbank. Mijn buurjongen sprong geschrokken op, terwijl ik gierde van misselijkheid. Er leek geen eind aan te komen.
Stel je voor dat meester zou ontdekken dat ik tabak uit zijn pot had genomen.
Maar meester had met mij te doen. 'Het zal buikgriep zijn,' veronderstelde hij, en hij liet Saartje uit de hoogste klas komen om me naar huis te brengen.
Zo liepen we samen door de Orionstraat. Zij had me een hand gegeven, alsof ik een klein kind was, maar ik was er toch blij om omdat ik zo onzeker liep. Ineens zei ze: 'Griep? Dan heb je koorts. Je hebt niet eens een warme hand. Heel
31