bij voorbeeld bij het uitoefenen van de straatdienst niet wagen te smoken. Werd je betrapt, dan kreeg je een douw, niet mooi meer. 's Nachts was er weliswaar minder gevaar voor controle, maar je had altijd dienstkloppers die je een hak wilden zetten. Hij lachte verontschuldigend bij die laatste woorden, als wilde hij te kennen geven dat hij niet alleen voor zijn plezier pruimde.
Mijn bewondering kon hij daarmee niet aan het wankelen brengen. Wij jongens vonden het pruimen de mannelijkste aller bezigheden. Orgeldraaiers, straatartiesten, bootwerkers, ge-wichtsheffers, iedereen die sterk was kauwde. Daar moest je echt heel groot, heel oud voor zijn.
Oom Max bij voorbeeld placht op te scheppen over de kwaliteit van zijn tanden. Nooit hoefde hij ermee naar de tandarts, nog nimmer had hij last van kiespijn gehad, geen gaatje zat erin. En beseften wij wel waar hij dit aan te danken had? Aan het pruimen van jongs af aan.
Ter staving van zijn betoog trok hij zijn bovenlip omhoog, zoals een hond die kwaad is, maar hij bedoelde het goed. De kaken wijd opengesperd zette hij zijn tanden in de rugleuning van een stoel, ging wijdbeens staan om het evenwicht niet te verliezen en tilde als een ware circusartiest het gevaarte van de grond.
Thuisgekomen probeerde ik in mijn eentje
29