'Zou je het graag willen leren?' vroeg zij.
'Natuurlijk,' beaamde ik.
Altijd was het breien mij als een bovennatuurlijke gave voorgekomen, temeer omdat meisjes het wel en jongens het niet konden leren. Het behoorde tot de raadselen van deze wereld, en nu bood Saartje mij aan me in het geheim ervan in te wijden.
'Heel makkelijk is het,' zei ze, 'kijk maar,' en ze nam twee breipennen. Ze hield ze onder haar armen, drukte ze tegen haar lichaam aan, zo stevig dat haar borstjes naar voren staken.
'Kijk, dit is een lus.'
Ze bracht hem om de linkerpen, stak van voren naar achteren de rechterpen in de lus, sloeg de draad om de naald en trok hem door de lus naar voren. 'Deze lus zet je op de linkernaald naast de andere steek,' hield ze me voor, 'nu doe je hetzelfde opnieuw. Dat heet insteken. Je slaat de draad weer om de naald, trekt de lus er weer door en zet hem weer op de linkerpen. Dat heet opzetten. Snap je het?'
Alleen het woordje lus was tot me doorgedrongen.
'Je kijkt zo verschrikt,' merkte Saartje op. 'Nee, dat hoef je nog niet te leren. Je moet alleen weten dat je met breien hetzelfde moet doen, maar dan laat je de ingestoken lus vallen. Het is dus: insteken, omslaan, doorhalen en af laten glijden, en
22