VIII
BREIEN LEREN
Geduldig hield ik met een hand de kous vast, die Saartje vanwege de vakantie met ander breiwerk van school mee naar huis had gekregen, en trok ik met mijn rechterhand de draad los, die zij op een kluwen wond.
Het was een wonder, hoe de lusjes zich in het niets oplosten en de kous razend snel kleiner werd.
'Je moet het niet steeds uit je handen laten glijden,' mopperde Saartje, terwijl ze een knoop uit de draad peuterde. Ik had altijd last van gladde handen, en dan spuugde ik erin om ze weer ruw te maken. Door de vettige katoen werden mijn vingers nog gladder, maar het was nu niet mogelijk ze in te klodderen, en dat durfde ik ook niet tegenover Saartje.
Weer gleed de kous uit mijn hand.
'Stommerd,' schold Saartje.
Maar toen we ermee klaar waren, vond ze me heel knap omdat ik haar zo goed had geholpen, en lachte ze om mijn opmerking dat het eigenlijk omgekeerd breien was geweest.
21