XVIII
HEDEN KIJKDAG
Voor het melkwinkeltje in de Nes lag een stalen mat met zeker 500 vierkantjes, waarin gekleurde glazen knikkers een ster vormden. Hier woonde Cor, mijn vroegere vriendje uit Tuindorp. Samen hadden we bij meester Heide in de klas gezeten. Nu nog lieten ze hun schoenen bij vader repareren; ik nam ze mee als ik er tussen de middag mijn boterham opat.
Het water droop in mijn nek toen ik naar binnen ging. Ze zouden verbaasd zijn dat ik zo maar kwam.
Om drie uur moest ik op de Achtergracht zijn om te worden doorgelicht. Saartje had tuberculose. Ineens had ze tbc. We waren ervan geschrokken, al hoefde het niet gevaarlijk te zijn. Tante uit Zuid had het ook aan haar longen gehad, en die was helemaal genezen. Het was wel jammer dat Saartje nu dit jaar geen eindexamen kon doen, maar ze was nog jong, zei vader, ze had nog een heel leven voor de boeg.
Het rottige was dat ik nu alleen naar school moest blijven gaan, terwijl ik zo aan Saartje was
105