Ooggetuigenis (Brief aan de redactie van De Vlam)
16 November 1945
Geachte Redactie,
In 'De Vlam' van 27 October lees ik een artikel 'Slachtoffers van de Nazi-terreur herdacht'. Ofschoon ik niet behoor tot de Vlamgroep (ik ben losse nr.lezer) en behoor (schrik niet) van huis uit tot de a.r. (thans partijloos) heb ik toch gedurende mijn vierjarige gevangenschap met name onder Communisten en Socialisten vele vrienden leren kennen en voor velen heb ik een hoge achting. Ik werd, nadat ik acht maanden Scheveningen had opgeknapt op 5 April 1942 in Amersfoort in de Bunker gedeponeerd en zat daar meestal alleen. Op Zondag 12 April werd ik uit mijn slaap opgeschrikt door s.s.-ge-daver, Hollandsche s.s. onder duitse führung. Het was ongeveer 9 uur 's avonds. Van alle zeven cellen werden de deuren losgegooid en er werd een stevige bewaking ingesteld. Dubbelposten buiten en binnen.
Ik hoorde schreeuwen: 'Es kommen jetzt ganz gefahrliche Leute'. Instructies werden gegeven en even daarna hoorde ik, dat in elke cel een lotgenoot werd ingesloten. Als je hard schreeuwt kan je elkaar in die cellen verstaanbaar maken, althans wat je beide rechter en linker buurman betreft. En al spoedig hoorde ik een der gevangenen zeggen: 'Voor de oorlog zocht de Nederlandse Regering mij en na 15 Mei 1940 de Duitse. Als ik dat ongeluk niet gehad had en in het ziekenhuis was opgenomen, hadden ze me nooit gevonden.'1 En toen de prachtstem van Sneevliet: 'Mannen, wij zijn er trots op, dat
85
1 Ab Menist was kort voor zijn arrestatie door een auto aangereden op de hoek van de ïste Van der Helststraat en de Stadhouderskade te Amsterdam. Hij moest toen in het Wilhelmina Gasthuis worden opgenomen.