Doorbraak in de richting van Leningrad.
'Gaan jullie zitten,' zei oom Henk tegen Wim en mij, 'een ogenblikje nog.'
Hitier was de Sowj et-Unie binnengevallen.
De discussies van de laatste jaren warrelden mij door het hoofd. Was de Sowj et-Unie nog een Arbeidersstaat, ondanks de stalinistische verwording? Moest zij tegen een imperialistische aanval worden verdedigd? Daar was geen twijfel aan. Stalin was overrompeld. De imbeciel. Nog pas had Trotsky geschreven: Op dit moment is Hitier de bondgenoot en vriend van Stalin; maar mocht Hitier, met behulp van Stalin, zegevieren aan het westelijk front, dan zal hij de dag erna zijn kanonnen tegen de ussr keren.
Zelfs die timmerman, bij vader in de winkel, met verlof uit Duitsland, vertelde: 'Wagonladingen met goederen vertrekken naar het Oosten. Zodra Hitier de kans krijgt haalt hij die terug.'
Oom Henk nam plaats tegenover ons.
'Stalin krijgt koekjes van eigen deeg, waren zijn eerste woorden. Daar heeft hij Finland voor aangevallen. Nu is hij zelf aan de beurt. Die bloedhond. Samen met Hitier heeft hij Polen verdeeld. Om het zover te brengen heeft hij eerst het Rode Leger onthoofd. De enige die er voordeel van had, was Hitier. Zijn tegennatuurlijke bondgenoot.'
'Tegennatuurlijk, inderdaad,' zei ik gauw. D&t was het punt. Als oom Henk daar maar van overtuigd was. En niet de Sovjet-Unie en Hitler-Duitsland op één hoop gooide.
Meer zei ik niet. Nu vooral geen scherpe discussie, hadden Wim en ik afgesproken onderweg. Wim zou vertellen van contacten, die hij op verzoek van oom Henk in Frankrijk had gelegd. Ik zou vragen naar onze aansluiting bij zijn groep.
'Wij hebben er goed aan gedaan ons het Derde Front te noemen. Met het Eerste, in het Westen, hadden wij niets te
67