"Wie bent u?" Hij lachte: "Kent u me niet meer?" "Nee," antwoordde ik. "Sneevliet, ik ben Sneevliet." En hij had een reuze lol dat ik hem niet had herkend, daar was hij trots op.'
'Ja, oom Henk was hier,' herhaalde Bep. 'Hij kon het niet uithouden in Sint-Pancras. Weet je hoe hij ons meiske noemde? De zwarte prinses. Kijk daar eens? Dat speelgoedhondje heeft hij voor haar gekocht, in de Bijenkorf. Een witgrijze fox-terrier, met wollig haar.'
'Heeft niemand iets gemerkt?'
'Hij kwam heel schichtig binnen. Zo is hij anders nooit. Ik dacht: Man, zo loop je juist in de gaten.'
'Ze kan haar hoofd al oprichten, zie je Bep?' zei tante Mien die bij ons zou slapen, die nacht. Ze ontdekte alle wonderen aan ons kindje van de laatste weken.
Toen kwam Eddie Wijnkoop waarschuwen: 'De sd is op de Reguliersgracht geweest. Ze hebben alles in beslag genomen.' Daar waren de boeken en het meubilair van oom Henk opgeslagen. Het moest verraden zijn.
Waar was een veilig adres?
'Misschien bij oom Adriaan?' vroeg Bep. Een neef van oom Henk, vroom katholiek, onverdacht.
Haastig liepen wij het viaduct onderdoor aan de overkant van de Amstel, bij de Schollenbrug. Langs de Ringdijk was het stil. 'Als Henk maar niet in gevaar is,' zei tante Mien. 'Waar moeten we anders naar toe? Naar zijn familie in Brabant? Daar komen ze toch achter. Tante Zus zei: "We kunnen ervoor zorgen dat je in een klooster komt," maar daar wil Henk niets van weten. "Ik ga niet terug naar de kerk," zegt hij.'
58