Nu is moeder onder een fiets gekomen, op het Van der Helst-plein. Ze heeft haar sleutelbeen gebroken, een lichte hersenschudding heeft ze ook. Ze ligt in het ciz, het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis.
Het is de schuld van die fietser, hij heeft niet opgelet. Vader zal schadevergoeding vragen.
De dokter zegt dat het wel weer goed komt. Moeder ziet bont en blauw, onder haar rechteroog is een grote zwarte plek. Haar borst is helemaal verbonden, het is net een borstwering. Gelukkig kan ze met ons praten. De hersenschudding is niet zo erg, maar ze moet wel rusten.
'Wat zal je zondag tegen Saartje zeggen, Barend?'
'Ja, ze zal je missen nu je niet op bezoek komt.'
'Niet vertellen van het ongeluk, hoor je me? Dan schrikt ze misschien.'
'Nee, daar zal ik niet over praten.'
'Zeg maar dat ik een lichte griep heb, een heel lichte. En dat ik best zou kunnen komen, maar dat ik zelf niet wil, omdat ik haar anders zou aansteken.'
'Ik zal dat vast schrijven.'
'Goed, Barend, jij weet zelf wel wat het beste voor Saartje is. Geef haar zondag een zoen van me, een dikke zoen, en zeg dat ik heel gauw weer bij haar kom.'
het groot verdriet
Nu moeder in het ziekenhuis ligt, eten we bij tante Leen.
'Ome Leo, hebt u gelezen van de beurscrisis in Amerika? Ze springen zelfs het raam uit. Daar zullen wij geen last van hebben.'
'Zeg dat niet. Als diamantslijper krijg je haast altijd met die dingen te maken. Het diamantvak is heel gevoelig voor wat op de beurs gebeurt.'
77