Jullie is jodenvolk

zei hij: 'Snap je nou waarom hij zo te keer gaat, dat doe je toch niet als man.'

'Waarom niet, vader?'

'Hou je mond daarover, begrepen!'

Begrepen? Wat moet ik begrijpen? Dat er dingen zijn die je dood moet zwijgen?

logica

'Hoe laat denk je op te staan? Het is al elf uur.' Dat is moeder.

'Ik heb bijna mijn boek uit!'

Negen bladzijden nog, niet de moeite.

Maurits is al lang op straat. Wat zal ik doen?

Misschien wil Kees mee naar het zwembad. Hij scheldt me nooit uit. Hij wil zelfs appeltjes voor me pikken, bij de groenteboer, maar dat doe ik niet. Als ik ooit zoiets merk sla ik je je benen kapot, heeft vader gezegd.

'Kees!'

Hij is thuis. 'Ga je mee zwemmen?'

We gaan lopen. Hij heeft wel geld voor de bus, zijn vader verdient 50 gulden per week bij de gemeente, maar ik heb van moeder alleen maar twee cent gekregen voor de toegang.

Er drijft kurk in het kanaal waar we langs komen. Je kan er een zwemgordel van maken. Ik geef Kees een hand, hij buigt zich voor over, om het tepakken. Aan de kant staat waterscheerling, stoffig van de warmte en met platte witte bloemen. Er zitten soldaatjes op, lange rode insecten. Steeds zijn het er twee, aan elkaar vast. Ze vliegen niet weg als je ze wil pakken en je kan ze los trekken, dan komt er een gele draad mee.

In de stengel van paardebloemen zit een soort melk. Zo bitter dat je mond er scheef van trekt. De smaak gaat niet meer weg. In klaverbloempjes zit honing, je moet het uit de tuitjes zuigen. Zullen we klavertjes-van-vier zoeken? Het kan uren duren voor je er een vindt, ga-mee-maar.

5i