'Ga je mee, Maupie?'
Hij heeft alleen een troostprijs; hij moest touwtrekken tegen een grotere jongen, die heeft hem omver getrokken.
Hij vindt het fijn, dat ik zijn grote broer ben, hij legt zijn arm om mijn schouder. De andere jongens kunnen het zien. Opzij, we gaan naar huis.
Vanavond eten we koegel-met-peren, belooft moeder.
Van vader krijg ik een horlogeketting, dan kan het niet vallen.
En Saartje zegt: 'Je moet wel vlug en sterk zijn om het te winnen van al die jongens.'
He, he, de knoop van mijn broek losmaken, ik heb een dikke buik van het eten. Soms wordt vader kwaad als ik te veel eet. Dan zegt hij: je lijkt wel een varken. Maar vandaag mag ik alles.
Hoe zou het komen, dat ik heb gewonnen? Omdat we mochten springen?
'Nee,' zegt moeder, 'ik weet het. Het komt omdat je kousen nog nat waren. Natte kleren brengen mazzel.'
kermis in zaandam
Haast nooit komt er meer familie bij ons, het is te ver. Nu is oom Simon gekomen, helemaal uit Enschede.
'Weten jullie dat André weg is?' Hij zegt het tegen vader en moeder.
Ze moeten raden waarheen.
Hij lacht, ze hebben het mis. En hij gaat zingen:
Ik heb een neef in Canada, in het hartje van Amerika.
Naar Canada? En Chel dan, en de kinderen?
Moeder is er stil van. Oom André is haar jongste broer.
19