een stuk door zoals moeder dat ook kan. Ik onderbreek hem:
'Vind je het fijn dat je bij vader werkt?'
'Waarom niet?'
'Ze beweren dat het niet goed is. Datje dan niet zelfstandig wordt.'
'Van wie heb je die onzin?'
'Wel eens gelezen. Maar zo bedoel ik het niet.'
'Wat dan wel?'
'Gewoon, dat vader altijd de baas speelt.'
'Daar heb ik anders geen last van.'
Het is waar wat Maurits zegt. De spanning die er tussen vader en mij bestaat heb ik tussen hem en Maurits nooit opgemerkt.
'Ik weet niet hoe ik het moet zeggen. Vader wil steeds gelijk hebben.'
'O ja?'
'Je denkt misschien dat ik roddel. Maar het is toch zo? Hij weet alles beter. Nooit kan hij toegeven dat ik het ook eens bij het rechte eind heb.'
'Vind je jezelf dan zo snugger?' vraagt Maurits spottend.
'Dat heeft er niets mee te maken. Hij luistert eenvoudig niet naar de mening van een ander.'
'Hij weet ook een heleboel.'
'Dat ontken ik niet, maar hij kan zich toch wel eens vergissen? Dat kan iedereen.'
'Geef daar dan eens een voorbeeld van.'
'Even een voorbeeld... Ik moest en ik zou naar het deurwaarderskantoor. Afijn, we zijn nu met vakantie.'
'Mijn idee. Zal ik je eens wat anders vertellen ? Vorige week had ik sjans, in de schoenmakerij. Het was een klant, een meisje van een jaar of achttien, je kent haar wel, ze wonen boven de melkboer. Vader was er niet.
77