Kinderdief

loos repeteren in mijn dromen gelukt, maar in de praktijk tot catastrofes leidt;

3. niet te staan brullen alsof ik op de markt scheermesjes moet aanprijzen.

Hoe hardleers ik ook blijk te zijn, het brengt Heiman niet van zijn stuk. Mijn indrukwekkende gestalte wordt door niemand geëvenaard, geen ander is zo geschikt voor beul als ik.

En zo dreun ik tot vervelensworden toe de tekst ons allernieuwste zaaltje in, een vroegere karrenloods in de Barndesteeg, in de warme buurt van Amsterdam. Mijn stemvolume is zo indrukwekkend dat meisjes van plezier uit de nabije omgeving nieuwsgierig voor de deur staan mee te luisteren.

Tevreden over het bereikte, gaat Heiman ons inwijden in de wonderen van het toneelvak. Zo hamert hij er bij ons in, dat volgens Bernard Shaw succes oproept tot verder succes. 'Onthou dat', roept hij met opgeheven vuist, en begrijpt niet waarom er zo gelachen wordt, omdat hij niet weet dat Maurits een wind heeft gelaten.

En zo bereiden wij ons voor om in Hoorn op te treden, waar de partij een feestavond heeft belegd. Hoorn, de stad van Jan Pieterszoon Cohen zeggen we tegen elkaar, naar een mop die aan de nazi's wordt toegedacht: zij zouden immers van mening zijn dat ook in Nederland de joden het al in de zeventiende eeuw voor het zeggen hadden, waarbij zij verwijzen naar Jan Pieterszoon Cohen.

Als opwarmertje beginnen wij in Hoorn met het spreekkoor:

'Meisjes met de hoededozen, vrouwen straks van werkelozen, vroeg op, vroeg oud...'

7i