RODE JEUGD
Als het niet om de jeugdbeweging was, bleef ik niet in de osp. Ik voel me niet thuis tussen al die oudere mensen, met hun huwelijksgeschiedenissen die op ruzies uitlopen, met hun opschepperij over hun heldendaden en hun theoretisch geouwehoer.
Maar gelukkig is de jeugdbeweging er wel. Dat spaart mij een aanslag op mijn geweten, want ik voel me schuldig als ik eraan denk dat ik de partij de rug zou toekeren, terwijl die zo nodig is in deze chaotische tijd.
In het sjv zijn veel joodse leden. Waarom weet ik niet, want in de partij geldt dat in veel mindere mate. Een van die jongeren is Heiman, een student in de medicijnen die onze trots vormt, een student in onze gelederen. Hij vindt het zelf ook fijn, want hij zingt graag voor ons, jiddische liedjes, en hij meet onze schedels, wat hij voor zijn studie nodig heeft. Bij mij heeft hij vastgesteld, dat ik een typisch niet-joodse, 'arische' schedel heb. En dat met vier joodse grootouders. Een van mijn voor-voor-grootmoeders heeft ongetwijfeld een slippertje gemaakt om dat te bewerkstelligen.
Heiman is vast en zeker tevreden over zijn resultaat, want nu galmt hij:
'Oj oj oj, sjikker is a goy, Trinken muß er, sjikker ist er, Weil er ist a goy.' Even later klapt hij in zijn handen. We gaan repeteren voor een spreekkoor, en voor een toneelstuk dat we gaan opvoeren. Mij neemt hij speciaal onder handen, omdat ik een keel-r heb.
69