Maar Rooie David komt niet meer opdagen en nu vragen wij ons af of we aangifte moeten doen bij de politie. Het is toch een vuile streek om ons te bestelen. Het woord is nog niet uitgesproken of verhitte discussies maken onze woorden onverstaanbaar. Uit twee partijen bestaan we nu. Juultje herinnert ons aan de opvoedkundige praktijk van de Russische schrijver Makarenko, die verwaarlozing als oorzaak van criminaliteit aanwees. 'Wat willen jullie, naar de klassejusti-tie?' roept ze verontwaardigd.
Haar woorden brengen ons tot zwijgen, en we besluiten erover te stemmen. Maar ook die beslissing roept weerstanden op, want iedereen is beïnvloedbaar en als een ander weet hoe je gestemd hebt, kan je dat verweten worden.
En zo gaan wij over tot een schriftelijke stemming. Maar de uitkomst ervan wantrouwen we nog meer dan het wegblijven van Rooie David. Eenentwintig tegen nul, dat kan toch niet? En zo blijkt niemand bereid te zijn onze loempiadief, die rotzak, bij de politie aan te geven. Het is een hele opluchting, al blijft het een gemene streek.
68