sche Arbeiterpartei, onze Duitse zusterorganisatie, die door de nazi's in de illegaliteit is gedrongen. Wat ik je nu ga zeggen moet absoluut geheim blijven. Beloof je me, datje het niet verder zult vertellen?'
Hoe kan ik iets beloven wat ik nog niet weet, maar Jan zegt dat hij me niet achteraf tot geheimhouding kan verplichten. Die garantie moet ik vooraf geven. Ik begin het allemaal hoe langer hoe vreemder te vinden.
1Waar ken je me dan van?' wil ik wantrouwig weten.
Mijn vraag ondergaat hij als een vorm van kritiek die hij slecht kan verdragen. Zijn vriendelijke blik is plotseling verdwenen en geërgerd kijkt hij mij aan terwijl hij met zijn vulpen op zijn bureaublad tikt.
'Dat gaat je niet aan. Maar je bent toch lid van een revolutionaire partij, nietwaar? Dan moet je niet het naadje van de kous willen weten als het illegaal werk betreft. Kan ik op je rekenen of niet?'
'Ja', antwoord ik beduusd.
'Dat had ik uiteindelijk ook verwacht.'
Korthuis glimlacht tevreden.
'Wordt er geklopt?' vraagt hij, en loopt naar de deur of er iemand is. 'Niemand niet. Nou dan. De leiding van de sap woont in Amsterdam, tenminste, het belangrijkste deel ervan. Wekelijks komen er brieven uit Duitsland met gegevens over het illegale werk, de partij, de algemene toestand, je kan het zo gek niet bedenken. Die correspondentie wordt natuurlijk niet naar het partijbureau gestuurd, anders zou de Gestapo het al heel gauw doorhebben. Snap je?' Jan fronst zijn wenkbrauwen om mij van de ernst van de situatie te doordringen. 'En ook niet naar de adressen van de Duitse partijleiders', vervolgt hij. 'Dat zou vandaag of morgen in de smiezen lopen. Of, wat nog erger is, als ooit zo'n brief wordt onderschept, zouden ze meteen
59