plotseling achterna. Ik schrik ervan en haastig lopen we door tot we uit de drukte zijn.
'Wat een smeerlap is die kerel', mompel ik verlegen, 'we schelen maar twee jaar. En jij ziet er heus niet uit als een klein kind.'
'En we hebben niet eens verkering', voegt Juultje er pinnig aan toe.
'Dat is waar', antwoord ik, 'maar je hebt mijn brief toch ontvangen?'
Nu lacht Juultje smakelijk.
'Daar beslis jij niet alleen over. Ik ben een vrije vrouw.'
Of ik wil of niet, ook ik proest het uit.
'Een vrije vrouw van vijftien jaar', zeg ik.
We lopen alle twee blij verder omdat er geen ruzie tussen ons is gekomen.
'Je hoeft toch geen verkering met elkaar te hebben om goeie vrienden te zijn', vindt Juultje. 'Ik vind je best een aardige jongen. Alsof je een grotere broer van me bent.'
52