rood. Hij poft twee communistische advocaten die door hem de exploten laten uitbrengen en nooit de kosten betalen. En toch vind ik het verschrikkelijk als ze mij erop aanzien dat de meubels van mensen worden verkocht. Ik probeer het altijd te verzwijgen dat ik op een deurwaarderskantoor werk. Mijn baas weet wèl van de vakbondsjeugd. Hij wou Lodewijk en mij op zaterdag ieder een gulden geven om naar een Rem-brandt-tentoonstelling te gaan. Zonder dat ik er iets aan kon doen antwoordde ik: 'Het hoeft niet, ik kan er van de vakbond voor een kwartje naar toe.' Lodewijk had vreselijk de pest in want toen kreeg hij ook die gulden niet. Ik weet niet wat mij mankeert. Vaak zeg ik de dingen zonder erbij na te denken.
49