zij naar de patiënten mogen, fluisteren sommigen over de toestand van een familielid, anderen prijzen het goede eten dat je in het normale leven niet krijgt, weer een ander maakt een geintje: 'Beter datje in de cis dan in de pis ligt.' De ciz is het Centraal Israëlitisch Ziekenhuis, de piz het Portugees Israëlitisch. Tegenover de Portugezen is het een rotgeintje, al is het bedoeld als woordspeling: als je in de zeik zit ben je er slecht aan toe.
Vader moppert, wanneer ik aan zijn bed sta:
'Ze hebben me geopereerd zonder me weg te maken. Dat kon niet, zei de chirurg, bij een operatie aan je hoofd.' Ze hebben een gat geboord van zijn voorhoofdsholte tot door zijn kaak, waar een slangetje doorheen loopt. Een scherp goedje moet de ontsteking ontsmetten. Tijdens de operatie stond de radio aan om hem af te leiden.
Zolang vader er niet is, helpt een oude vriend van hem in de winkel. Hij is leerhandelaar bij het Concertgebouw in de buurt en kent vader nog van heel lang geleden, toen we nog in goeie doen waren. Gekleed in donkerblauw kostuum zit hij achter de toonbank, staat de klanten te woord, terwijl Maurits de schoenen repareert. Zijn vlinderdasje pronkt op zijn witte overhemd en altijd heeft hij het over vader. Het was zo jammer dat hij is blijven steken... Bevriend zijn ze destijds geworden omdat ze alle twee rood waren. Als hij de ajc ziet lopen, krijgt hij tranen in zijn ogen. Zo praat hij altijd, en wij kijken tegen hem op, een rijke man, voor het eerst in ons leven.
Van ons zakgeld hebben Maurits en ik samen een loterijbriefje gekocht. Tenminste: het twintigste deel van een lot. En we winnen een vierhonderdje. Na af
18