Kinderdief

Er loopt ook een vanzelf rollende, open lift. Ik stap niet snel genoeg uit en glijd verder mee omhoog, tot boven aan toe, waar hij krakend opzij schuift en in een tweede liftkoker weer omlaag rolt, alle etages langs, tot in een donkere kelder, dan word je weer omhoog getild. Op de vloer van de liftkooi zit vooraan een klepje. Als je voet ertussen komt beweegt het mee zodat je niet beklemd raakt, maar op hetzelfde ogenblik stopt de keten van liften, zoals de bakken van een tot stilstand komende baggermolen. Je kan het ook zelf doen, met je hand; dan zit iedereen gevangen, zolang niet een monteur de liften weer in beweging stelt.

Langs het plantsoentje op de Vijgendam rijd ik de Warmoesstraat in. Straks loop ik met de fiets aan de hand door de Lange Niezel, rechtsaf het Oudekerks-plein op. Daar kun je wat zien. Gisteren heeft een hoer tegen het raam naar me geklopt, en een andere, die in de buitendeur stond, riep: 'Hee, liefie, kom eens bij me. Dan gaan we wat lekkers doen.' Ik kreeg een kleur. Als ze dachten dat ik nog een jongen was lokten ze me heus niet. Zou het lekker zijn? Een knaak. Daar moet ik een halve week voor werken. Zag ze dat ik besneden ben, en misschien was ze wel een risjaante en had ze een hekel aan joden.

'Lui', roept een chauffeur onverwachts door het open cabineraampje van zijn vrachtwagen, en als ik verschrikt opkijk: 'Ja, jou bedoel ik, slijmerd. Je mag in deze richting niet fietsen.'

Wat bedoelt hij ? Het voorwiel van mijn fiets botst tegen de stoeprand, ik wil afstappen, ren als een bezetene naast mijn fiets om niet te vallen en smak door het glazen deurraam van een café.

11