Tot mijn ontzetting krijg ik een stijve. Opnieuw poog ik mijn buik in te trekken, opdat zij de aanraking niet zal voelen.
Ineens word ik overspoeld door mijn lust en zwem als een bezetene om weer bij zinnen te komen. Maar bij elke beweging voel ik haar billen tegen mij aan, totdat een zaligzoete huivering door mijn leden trekt, die mij mijn zelfbeheersing doet verliezen, en het scheelt slechts een haartje of Rietje moet mij redden.
In verwarring zwemmen wij beiden afzonderlijk naar de kant. En nu we op het droge staan, vraagt Rietje met grote ogen: 'Wat mankeerde jou?'
Zonder antwoord te geven hol ik naar het badhokje, kleed mij nat aan en haast mij naar buiten, in de koele avondlucht.
Maar Rietje durf ik niet meer onder ogen te komen. Wij hebben een afspraak voor zaterdagavond, en ik laat mij niet zien, voel me een gemeen mens, omdat ik mijn woord niet nakom, terwijl zij op me staat te wachten.
En ook Spanje gaat niet door. Er is een partijresolutie aangenomen waarin het jonge partijgenoten wordt verboden ernaartoe te gaan om te vechten. Anders zou de partij leeglopen, en de poum heeft soldaten genoeg. Ik ben er blij om en ik vind het rottig. Zo is het altijd met mij.
117