Kinderdief

REDDEND ZWEMMEN

Bij mijn baas heeft niemand me gevraagd of ik de brief bij Mr. Caransa wel op tijd heb bezorgd. Maar wel heeft de boekhouder mij verteld dat er gedonder is, dat een envelop is zoekgeraakt op het advocatenkantoor, dat een termijn is verstreken voor een kort geding, en dat de hele zaak opnieuw moet beginnen. Mij verdenkt hij niet, en ik houd mijn kaken op elkaar. Het kost me wel moeite om te liegen, of liegen is het eigenlijk niet. Rottig, als je zo'n slecht geweten hebt want je moet er steeds aan denken en oppassen dat je je niet verspreekt.

Dat schud ik allemaal van me af zodra ik naar de jeugdbeweging ga. Maar ook daar ben ik de kluts kwijt. Want een meisje heeft zacht tegen een ander meisje gezegd, toen ze dacht dat ik niet luisterde: 'Hij is de eerste jongen op wie ik verliefd ben.' Het moet op mij slaan want er stond geen ander in de buurt.

Rietje heet ze. Ze is langer dan ik, net als Saartje vroeger. Ze is onderwijzeres, en ook dat brengt me van mijn stuk, want bijna was ik ook onderwijzer geworden als ik niet twee dagen te jong was geweest. Dan zou ik nu niet bij die deurwaarder hebben gezeten. Maar zou ik ook geschikt zijn geweest om schoolmeester te worden? Als de dag van gisteren herinner ik me hoe ik de school heb gehaat, zowel de lagere school als de hbs. De hele dag in een bank zitten tot je er gek van wordt. En nu heb ik dat tegennatuurlijke bestaan voortgezet op kantoor, waar je ook de hele dag op je kont achter een lessenaar zit.

114