Ik zeg aarzelend mijn mening, want ik wil niet over politiek praten, tante Julia en oom Alec zijn brave mensen, die misschien wonder wat denken als ze horen dat ik trotskist ben. Daar bestaan de dwaaste opvattingen over, alsof wij een soort samenzweerders zijn.
Maar dan zegt oom Alec zelf dat die processen een schandaal zijn, die niemand gelooft. Zinovjev, alleen hem noemt hij, staat in Engeland bekend als iemand die zich altijd heeft ingezet voor de arbeiders.
Op de terugweg naar Nederland, achter de strakke rug van Wessel, jaagt van alles door mijn hoofd.
Vooral de loopbaan van oom Alec intrigeert mij. Hij is op middelbare leeftijd weliswaar perser geworden, maar hij heeft toch als jongen het vak gekozen dat zijn fantasie hem voorschreef, en dat zijn fantasie ook heeft geprikkeld: dat van zeeman. Ik moet maandag weer naar kantoor en ben bezig mijn leven te verpesten.
De twee weken zijn omgevlogen. Ik trek mijn kleren weer aan voor kantoor, een lange broek, een overhemd met stropdas, een tweedjasje. Ik voel in mijn zakken of ik alles weer bij me heb, dan stokt de adem in mijn keel: ik heb twee weken geleden vergeten de brief te brengen naar Mr. Caransa. Op de heenweg naar kantoor laat ik de envelop in de brievenbus van de advocaat glijden, in afwachting van wat verder gaat gebeuren.
113