'Geloof je dat zoiets in Nederland mogelijk is?' vraagt hij angstig. 'Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer heeft de n sb onlangs acht procent van de stemmen behaald, in het Gooi zelfs elf procent.' Om zichzelf gerust te stellen voegt hij eraan toe: 'Maar we hebben hier koningin Wilhelmina, Oranje is de joden goed gezind. Met Wilhelmina aan de macht kan ons niets gebeuren. Geloof jij ook niet?'
Wat moet ik antwoorden? Dat de koningin een symbool is van de bestaande machtsverhoudingen, en niets te vertellen heeft. Dat het lot van Nederland en van de Nederlandse joden een speelbal is in de Europese politieke wildernis sinds Hitier in Duitsland aan de macht is.
Oom Aaron is een zakenman in de provincie, zo lig ik in mijn krib nog lange tijd na te denken. Zijn jood-zijn behoort bij zijn bestaan. In de sjoel doet hij nieuwe krachten op om zich als eenling staande te houden tussen al die niet-joden. Maar voor iedereen is dat niet weggelegd. Vader is na zijn huwelijk met moeder, in 1912, ook in zaken gegaan, tegen de traditie van zijn familie in, die geheel uit arbeiders bestaat: sigarenmakers, diamantslijpers, schoenmakers. Met zijn heldere kop heeft hij het in korte tijd zelfs ver gebracht in de leerbranche, maar hem ontbrak volledig de taaiheid die het joodse geloof zijn belijders oplegt. Hij is net zo snel getuimeld als hij omhoog gestoten is, en opnieuw een sjlemiel geworden. En ik, klootzak dat ik ben! Deurwaardersklerk is meneer. En van zijn geloof: trotskist. Aanstaande vrijdag zwaai je af, en waar ga je naar toe? Prinsengracht bij de Leidsestraat.
Als ik 's morgens wakker word, vertelt de een het aan de ander: 'Hitier heeft de neutrale Rijnzone bezet en
107