voorwaardelijk uiting had gegeven aan zijn solidariteit met ons. Op een bijeenkomst van socialistische studenten, waar wel over de Algerijnse revolutie maar niet over onze arrestatie werd gesproken, was hij opgestaan, in zijn tempo van oude man naar het podium gelopen, en had daar opgeroepen het voor ons op te nemen en te protesteren tegen het lange voorarrest.
Daarna zijn de socialistische studenten in Nederland voor ons gaan demonstreren, en hebben hun steentje bijgedragen aan de toenemende solidariteit.
Wat mijzelf betreft: ik ben als een bang jodenjongetje mijn leven begonnen, om later op spectaculaire wijze aan het revolutionaire leven deel te nemen. Toen ik drieëntwintig jaar werd, schonk mijn broer Maurits mij met een vriend het boek Toneelingang van Vicki Baum, met de opdracht: 'Twee acteurs voor een auteur'.
In de tweede helft van mijn leven ben ik inderdaad auteur geworden, als woordvoerder van een generatie die tegen de stroom op roeide.
In die geest heb ik dit boek opgedragen aan mr. Jac H. Smeets, die, als buitenstaander in het politieke leven, voor de taak werd geplaatst mij in het proces te verdedigen. Hij heeft dit moedig gedaan, en is onze voornaamste advocaat geweest. In kennis gesteld van mijn voornemen dit boek aan hem op te dragen, heeft hij daarmee ingestemd. Helaas heeft hij de verschijning ervan niet kunnen beleven. Hij is op 27 december 1991 gestorven.
De geschiedenis van onze deelneming aan het Algerijnse verzet heb ik verteld in jAdiós Companeros/, dat is opgenomen in de verzamelbundel Poste-restante Rood, uitgegeven door De Bezige Bij. (Hierin zijn ook De Rode Burcht en Sneevliet, rebel opgenomen.)
24