restatie. Toen de rechercheurs onze huiskamer als 't ware overvielen, bracht ze hun aan het verstand dat ze zich moesten schamen voor hun optreden, en zowaar, ze kalmeerden. Met die morele ondersteuning arriveerde ik in het Paleis van Justitie, en haar verontwaardiging, haar vastberadenheid hebben zich ook van mij meester gemaakt. Hoezeer dit het geval was, kan men in de brieven aan haar terugvinden.
Ten tijde van mijn arrestatie werkte ik bij het sociaaldemocratische Vrije Volk. Ik was daar aangenomen door een vroegere vriend uit de revolutionair-socialistische jeugdbeweging, Nico Gorlee, die er hoofd personeelszaken was. Mijn arrestatie heeft ook hem ongetwijfeld verrast en hem voor menige moeilijke beslissing geplaatst. Hij wilde ons gezin niet in de steek laten en heeft het aanvankelijk met voorschotten ondersteund, die mij na onze invrijheidstelling door Het Vrije Volk zijn kwijtgescholden. Bep en ik zijn hem dank verschuldigd.
Ten dele geldt dit ook voor de redactie van Het Vrije Volk, die na onze arrestatie verdeeld was over de vraag of ik al dan niet ontslagen moest worden. Op een van die redacteuren, Jo Manassen, heb ik gekankerd, terwijl later bleek dat zij solidair met ons was. In een groot interview met Ben Bella, 'président des pauvres' heeft zij daar uiting aan gegeven.
Hetzelfde geldt voor Barend Luteraan, een oude revolutionair, die mij, in het Huis van Bewaring, een verwarde brief had geschreven over de zogenaamde intrede van Nederlandse trotskisten in de Partij van de Arbeid. Wat moest ik daarmee aan in de cel? In een brief aan Bep geef ik er uiting aan. Wat ik evenwel niet wist, was dat Barend Luteraan in de vrije wereld on
23