Vanzelfsprekend, zei ik, je komt ze maar halen. Ik kende de geschiedenis en wist wie er bij betrokken waren.' (cursivering door mij, S.)
In 1959 vertelde Ab Oeldrich mij, dat hij Joop Zwart was tegengekomen, en deed mij de suggestie hem bij het illegale werk in te schakelen. Een zelfde suggestie deed mij trouwens Helmut Schneeweiss, die ook bij het Algerijnse werk betrokken was. Ik wees hun suggestie met klem van de hand, en vertelde ze dat naar mijn overtuiging Joop Zwart voor de GPOE werkte.
Zij hebben mijn waarschuwing toen in de wind geslagen, en hebben wel met Joop Zwart samengewerkt, zonder mij ervan in kennis te stellen. Ik heb toen tegen de commissaris van recherche die mij verhoorde, Taconis, gezegd, dat ik weliswaar tot geen enkele prijs bereid was mee te werken aan zijn onderzoek naar ons werk voor het FLN, maar dat hij op mijn medewerking kon rekenen voor zover het erom ging, aan te tonen dat Raptis en ik op geen enkele manier hebben samengewerkt met Joop Zwart.
De sporen van dit alles kan men terugvinden in de verhoren. Tegenover de president van de Amsterdamse rechtbank heb ik zelfs onder ede verklaard, nooit met Joop Zwart te hebben samengewerkt.
In die tijd hebben wij ook samengewerkt met Helmut Schneeweiss, een Duitse emigrant in Nederland, die in Berlijn tot 1933 een vooraanstaand lid was geweest van de Duitse Communistische Partij, en zich uit verzet tegen de politiek van Stalin bij de trotskistische oppositie aansloot.
Er waren er nog meer, maar ik noem hier de namen van Oeldrich en Schneeweiss afzonderlijk, omdat zij
18