dedeling, dat brieven zonder strookje niet meer worden afgegeven. Maar Jupie heeft toch wel eerder geschreven. Bovendien ontvang ik haast nooit brieven zonder strookje, het zou dus wel heel kinderachtig zijn. Maar laat ik er geen oordeel over uitspreken, ik weet het niet. Nu iets anders: 13 april is de herdenking van oom Henk en de andere gefusilleerden. Mocht je naar Westerveld gaan, wil je dan namens ons beiden wat rode bloemen neerleggen? Als je het niet naar vindt, zeg dan een paar woorden, nu ik dat niet kan doen. Maar als je daartegen opziet, doe het dan maar niet, hoor! Ik kan nu pas op je brief van 25 maart antwoorden, de brief daarna is er nog niet. Het meeste is al zo'n beetje met het bezoek besproken. Bart, wat een fijne tekening heb je gemaakt, van het naakte kindje en daarnaast een tralievenster met in het midden een zon, en de tekst: vandaag dringt overal de zon doorheen. Zo was het ook, m'n jongen. En dan hebben we maling aan het matglazen venstertje dat in het beschaafde Amsterdam voor gevangenen moet proberen de zon buiten te houden. Bep, van m'n collega's kreeg ik weer ƒ 10,— op m'n kantinerekening. Wil je ze even bedanken? Ze vergeten me niet, dat stenografelijk gebroed. En als je weet hoe er vroeger soms zure gezichten waren als er 'alweer' voor een jarige gedokt moest worden. Het is heel aardig van ze. Wil je tante Bertha en de Blaauws bedanken voor hun kaart?
De vakantie heeft de kinderen goed gedaan, ze zagen er fris en uitgerust uit. Maar wat worden die bandieten groot, jeetje! Hoe is het met moeder? Heeft ze mijn brief ontvangen? Bep, mijn overhemd is stuk, wil je donderdag een nieuwe meenemen? Ik zal het intussen aanvragen. Daar wordt de vork gebracht, over een minuut of wat komt het eten. De briefis net klaar.
Jongens, veel liefs, Sal en Papa.
149