Van tante Mietje ontving ik gisteren ƒ 5,—; ik heb een kaart gestuurd om te bedanken. Toen ik vrijdag naar het Paleis van Justitie werd gebracht, zag ik onderweg in de grasperken gele krokusjes, en moest toen aan onze tuin en aan je brief denken, Bep. Hoe is het met tante Bertha? Naar welk bejaardenhuis gaat ze? Dit is verreweg de beste oplossing, er zouden anders nog ongelukken gebeuren. Willen jullie haar mijn hartelijke groeten overbrengen? Zeg maar, dat ik haar in het bejaardenhuis kom opzoeken.
Zeg, Bep, ik lees een mooi boek op het ogenblik: 'De laatste der rechtvaardigen' van Schwarz-Bart. Het is heel triest, gaat over de jodenvervolgingen, waarin ook nog eens de heldenrol van de politie in de oorlog, als het om de jacht op onschuldige en weerloze mensen en kinderen ging, wordt belicht. Het is wel een boek datje gelezen moet hebben. Overmorgen is het al weer maart, wat gaat die tijd toch vlug hè! Ik heb er hier al heel wat zien komen en gaan, net als in het ziekenhuis. Maar ook toen kwam er een eind aan. Het is hier een zo verschillend publiek, daar hebben jullie geen idee van. Van sommigen denk je: 'hoe is het mogelijk dat die in een gevangenis zijn terechtgekomen', soms is er ook doortrapt gajes. Enfin, ik heb daar weinig mee te maken. Gelukkig maar.
Er waren vragen in het Parlement, las ik. Nog geheel afgezien van onze zaak is het wel eens goed, als de aandacht wordt gevestigd op de langdurige onzekerheid waarin heel wat gevangenen verkeren. Ik heb daar al menig staaltje van gehoord dat ik vroeger niet geloofd zou hebben. Ik overdrijf heus niet. Het antwoord van de minister was dan ook weinig overtuigend. Ach, er zijn zoveel dingen die je opvallen. De raadgevingen die de mensen elkaar geven om vooral onderdanig te
135