land gewoond, en is er tijdens de Eerste Wereldoorlog zelfs lid geweest van de Spartakus-groep van Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht.
En ten slotte heb je Wout. Hij is de jongste, misschien tweeëntwintig jaar oud, en het rastype van een kantoorbediende. Je zou niet zeggen datje met een revolutionair van doen hebt. Hij is een Pietje-precies, met keurig gekamde haren en vooral op de penning. Elke cent is hem heilig. Maar toch heeft ook hij een verleden. Hij heeft de leiding gehad van een groep jongeren, een eigen illegale brief uitgegeven 'Aan de jongeren', en verzorgt nu de illegale publikaties van onze groep.
Cor, de vrouw van Piet, is een tanig mensje, met een scherpe tong. Zij waakt over haar man alsof hij door iedereen bedreigd wordt, en strooit dan hatelijkheden in het rond. Vooral Harry heeft het moeilijk met haar. Hij vertelt mij dat in Barcelona een Pools hoertje stapelgek was op Piet, en nu is hij met zo'n stuk venijn getrouwd, klaagt hij. Voor de vergadering zei hij tegen me, dat hij iets tegen haar wilde ondernemen. Maar ik weerhoud hem ervan. Zij is onmisbaar, want zij brengt het illegale materiaal door het hele land. Dan slaapt ze bij ons. De laatste keer is zij ongesteld geworden - Bep ontdekte het aan de bloedvlek in het laken - en toch is zij 's morgens weer op de fiets gestapt. Een conflict met haar zou een conflict met Piet betekenen, dat dient Harry te begrijpen.
Maar ik kan het niet langer aanhoren dat ze praten en praten, en geen enkele belangstelling tonen voor mijn bedreigde familie. Het bonst in mijn oren, en ik ga naar de keuken om tot kalmte te komen.
Daar staat op de aanrecht een flesje met pillen van onze kleine meid. Zij heeft maden. De mensen hebben
86